Category:Dutch prefixed verbs with over-
Appearance
Newest and oldest pages |
---|
Newest pages ordered by last category link update: |
Oldest pages ordered by last edit: |
Dutch prefixed verbs with the prefix over-.
Pages in category "Dutch prefixed verbs with over-"
The following 98 pages are in this category, out of 98 total.
O
- overacteren
- overbeladen
- overbelasten
- overbelichten
- overbevolken
- overbieden
- overbluffen
- overbruggen
- overcompenseren
- overdekken
- overdenken
- overdoen
- overdonderen
- overdrijven
- overeten
- overgalmen
- overgieten
- overgroeien
- overhaasten
- overhandigen
- overheersen
- overhoren
- overhuiven
- overijlen
- overjagen
- overkappen
- overkijken
- overklassen
- overklinken
- overkluizen
- overkoepelen
- overkomen
- overladen
- overlappen
- overlasten
- overleggen
- overleven
- overlezen
- overlijden
- overlommeren
- overmannen
- overmeesteren
- overnachten
- overnoemen
- overpeinzen
- overpraten
- overprikkelen
- overreageren
- overreden
- overrijden
- overroepen
- overrompelen
- overrulen
- overschaduwen
- overschatten
- overschilderen
- overschitteren
- overschouwen
- overschreeuwen
- overschrijden
- overschrijven
- overslapen
- oversnijden
- overspannen
- overspelen
- overspoelen
- overspuiten
- overstelpen
- overstemmen
- overstijgen
- overstralen
- overstromen
- overtekenen
- overtijgen
- overtoepen
- overtreden
- overtreffen
- overtrekken
- overtroeven
- overtuigen
- overvallen
- overvaren
- oververhitten
- overvleugelen
- overvoeden
- overvoeren
- overvragen
- overvreten
- overwegen
- overweldigen
- overwelven
- overwerken
- overwinnen
- overwinteren
- overwoekeren
- overzeilen
- overzien
- overzouten