verduurzamen

Dutch

Etymology

From duurzaam +‎ ver- -en.

Pronunciation

• IPA^(key): /vərˈdyːrˌzaː.mə(n)/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: ver‧duur‧za‧men

Verb

verduurzamen

1. (transitive) to cure, to preserve
2. (transitive) to make sustainable, to green
3. (intransitive, reflexive) to become sustainable

Conjugation

Conjugation of verduurzamen (weak, prefixed)
infinitive	verduurzamen
past singular	verduurzaamde
past participle	verduurzaamd
infinitive	verduurzamen
gerund	verduurzamen n
	present tense	past tense
1st person singular	verduurzaam	verduurzaamde
2nd person sing. (jij)	verduurzaamt, verduurzaam2	verduurzaamde
2nd person sing. (u)	verduurzaamt	verduurzaamde
2nd person sing. (gij)	verduurzaamt	verduurzaamde
3rd person singular	verduurzaamt	verduurzaamde
plural	verduurzamen	verduurzaamden
subjunctive sing.1	verduurzame	verduurzaamde
subjunctive plur.1	verduurzamen	verduurzaamden
imperative sing.	verduurzaam
imperative plur.1	verduurzaamt
participles	verduurzamend	verduurzaamd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

• verduurzaming