waarnemen

From Wiktionary, the free dictionary
Archived revision by Lingo Bingo Dingo (talk | contribs) as of 12:10, 17 December 2019.
Jump to navigation Jump to search

Dutch

Etymology

From Middle Dutch waernēmen. Equivalent to waar (care, attention) +‎ nemen.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈʋaːrˌneː.mə(n)/
  • audio:(file)
  • Hyphenation: waar‧ne‧men

Verb

waarnemen

  1. (transitive, intransitive) to perceive, to observe, to notice, to sense
    Synonym: gewaarworden
  2. (transitive, intransitive) to be acting, to temporarily assume the duties of another person

Inflection

Conjugation of waarnemen (strong class 4, separable)
infinitive waarnemen
past singular nam waar
past participle waargenomen
infinitive waarnemen
gerund waarnemen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular neem waar nam waar waarneem waarnam
2nd person sing. (jij) neemt waar, neem waar2 nam waar waarneemt waarnam
2nd person sing. (u) neemt waar nam waar waarneemt waarnam
2nd person sing. (gij) neemt waar naamt waar waarneemt waarnaamt
3rd person singular neemt waar nam waar waarneemt waarnam
plural nemen waar namen waar waarnemen waarnamen
subjunctive sing.1 neme waar name waar waarneme waarname
subjunctive plur.1 nemen waar namen waar waarnemen waarnamen
imperative sing. neem waar
imperative plur.1 neemt waar
participles waarnemend waargenomen
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

Descendants

  • Afrikaans: waarneem

Anagrams